-
Title
-
Letter from Melijn archive
-
Description
-
en
MOMU_T94_192_0219
-
Date Created
-
27/11/2015
-
page start
-
en
219
-
Language
-
en
nl
-
textline_id
-
en
region_1644590369967_3936l1
-
status
-
en
unreviewed
-
transcript of
-
en
Ady 6 xber 174117
sendt advnaet batikius
ue mij seer aengename met ue advies nopende de reygelden tit laste van
onse procre op sijn tijdt wel ontfangen, & vervolgens hebben wij aen dien
st een niet meer derven effen, ick hadde lat gegeven aen mijnen
gressier, om aen sijnen soone soo ndenssens, wesende slerck bij
gerieren procureur te ordonneren van ue: het honoraere te betalen
tgene soo nu verneme noch niet geschiedt is sal echter sorgen,
dat ue: sal voldaen worden
ben nu wederom in onmust ontrent het innen van het besten hooft
daer is gestorven & begraven op 25 gber pass seke merie van
geet, ofte geijdt huys vrouwe van hendries hersens, door welcke doodt
op mij vervallen was, een ceoey beeste, hebbende mijnen groffier
met den meyer en schepenen suin getransporteert op 28 pass d:
ten huyse kan den selven hersens, & aen hem gevraeght, naer den
betten pant waer op hij antwoorde hij is in huijs, waer op den greffier
ofte meijer vraeghde waer is ue: hoey bieste, daer op hij antwoorde
de selve verkoght te hebben daeght voor de begraefenisse van sijne
vrouwe, tot sijnder subsittentie, ende tot betalinge van de kercke
rechten, waer op den greffier antwoorde, dat is den heere fradderen
sulx moet aen den heere skenbaer gemaeckt worden, daer op hij
repliqueerde, wat can den heere mij doen, ick ben arm, aen mij en
ie niet te vervangen, dat den greffier geloot waer te sijn
dusdanige voor vallen sijn noch meer geschiedt, hadde hier op den
groffier geschreven, dat hij soude in vigileren ofte de selve scoeys
oot swijndrecht niet versteken, ofte te vinden was, waer op met syn
brief de dato 3 deser naeright become, dat hij geinformeet was,
als dat die hoey, vrijdagh gepasseert en aght dagen wesende op
24 gber soude verkoght geweest sijn op de vie merckt, binnen
antwerpen door scheren pieter comende alle vrijdagen op de selve
merche gaende gevoonelijck met eenen blouwen sveel, ende
dat den selven die hoey soude verscoght hebben op den selven dato
24 gber aen de wedue passchier leytens, woonachtigh binnen
swijndrecht al waer hij op 3 deser benevens meijet en schepenen
sijn gegaen, ende doen af vraghen door den meyer waer de loey
bieste was, van hendrick hersens, waer op de selve wedue was
antwoordende, dat sij geen hoey en hadde van hendrick hersent
maer dat sy t antwerpen vrijdaght gepasseert lest aght dagen
een loej beette aldaer hadde gekoght op de vie merckt van
den voors pieter met sijnen blouwen heel, ende dat sij
sijnen toenaem niet en wist en niet en weet wiens coey het geweest was
wij sijn alle van gevoelen, dat daer onder iets gemengelt die wede wilt niet
ccaippen, dit is alles wat tot hier toe hebbe connen achter shaelen, sijnde
miet te min in goort achter dencken, om dat het eenen spoor slagh
is voor andere, moet hier ontrent ageren om daer inne te voorsiene
coste wat het wilt, om dien hersens voor tempel te stellen
versoeckende dan op allen het voors reflexie te nemen,& mij te
ondervighten op wat maniere ue geraden vindt, hier inne te ageren
men seght dat ick mijn pant vervolgen magh, soo synde, soude die
honge bieste van de voors wedue leysens, connen doen afhaelen
soo niet soo soude den gemelden hertens moeten betreekie & al is hij
armtegens ham insspannen, al het gene het recht hier ontrent
doen can want tis een salke van al te groote aengelegentheydt
us dan seer vrindelyck versoeckende, van op te stellen tgene hier
ontrent gerequirent wordt, t 'sij tot laste van den selven hersens
ote tit laste dan de gemolde wed: onder wie die coey biette soude
berusten, tot moedelijck biddende, vant selve miy te laeten toecomen
cito mogelijck & sult verobligeren die met val respect blijve
AdMaiooen Der
Der pareque Virgiuis
Marce
Honorem St loriane
Anno Domini 174&