Letter from Melijn archive
Item
-
Title
-
Letter from Melijn archive
-
Description
-
en
MOMU_T94_192_0220
-
Date Created
-
27/11/2015
-
page start
-
en
220
-
Language
-
en
nl
-
textline_id
-
en
region_1644590391951_3948l13
-
status
-
en
unreviewed
-
transcript of
-
en
Ady fibru. 1742
indt advocact basilins
un mij seer aengename van 24 pass wel ontfangheen daer bij de schrifture
van replique tegens hendrick hersens, bedancke ue voor de exaite tude.
nu isser wederom wat niuws voorgevallen, scheren soonghman, met
naeme pieter van bossche is gecomen ten huyse van Jos van bossche
sijnen broeder, men weet niet, oft hij daer bij woonde, echter is al daer
siech geworden ende gestorven, oockk tot suijndricht begraven
mijnen grestier met meyer en schepene hebben hun getransporteert
ten hussel van Joors Joos van bossche op gisteren 31 Janu: 1742 hebben
overlden
hem gevraeght naet den betten pant van lijven vroeder, gaf tot antwoordt
gaet in de camen daer sijn de pauden, ende naer de selve gesien hebbende
bevonden twee sleghte suttacops waer op hem gevraeght wirdt oft hy
geen beter panden, oft juttncoop hadde achter gnlaten, daer op juy
antwoorde dat jae, maer seyde, dat sij tsijnen huyse niet en waeren
dat de selve waeren in de polders buyten mijne suredictie waer op
den meyer present greffier & borgemester hem vraeghde, oft hij van
sijnen overleden bloeder, geen voordere gvanden, als hier boven gemelt
heeft versteeken, doen oftt laeten versteken, direckelijc oft in directelijck
daer ip ditto van bossche antwoorde dat neen, soo heeft den meyer
hem versoght te doen den gerequireden hedt als bij het placlaet oft
de cretement de N° 24 janu: 1654 in den 3 placcast boeck
4olio 1461 verso gementioneert staet welcken bedt niet en heeft
willen doen seggende ick en wille niet betreckt mij daer toe
waer op sij wegn gegaen sijn, & aen mij het voors rapport gedaen
veele sijn hier ontrent sude bemoeyende, en willen soo het schijndt
dese saecke tenteren, om te trachten van den iedt niet te moeten
doen, om int toecomende hen daer van te prevaleren, & met gemack
de bette panden te verste seen
synde wederom een groote salie van aengelegentheydt, daerom versoecke
engevalle gerechtight ben, den voors endt te doen don, van een